blauwachtig

Dutch

Alternative forms

• blaauwachtig (obsolete)
• blaauwagtig (obsolete)
• blauwagtig (obsolete)

Etymology

From blauw +‎ -achtig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈblɑu̯.ɑx.təx/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: blauw‧ach‧tig

Adjective

blauwachtig (comparative blauwachtiger, superlative blauwachtigst)

1. bluish, somewhat or resembling blue

Inflection

Inflection of blauwachtig
uninflected	blauwachtig
inflected	blauwachtige
comparative	blauwachtiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		blauwachtig	blauwachtiger	het blauwachtigst het blauwachtigste
indefinite	m./f. sing.	blauwachtige	blauwachtigere	blauwachtigste
	n. sing.	blauwachtig	blauwachtiger	blauwachtigste
	plural	blauwachtige	blauwachtigere	blauwachtigste
definite		blauwachtige	blauwachtigere	blauwachtigste
partitive		blauwachtigs	blauwachtigers	—

Derived terms

• blauwachtigheid