omschrijven

Dutch

Etymology 1

From om- +‎ schrijven.

Pronunciation

• IPA^(key): /ɔmˈsxrɛivə(n)/

• audio

  (file)

• Rhymes: -ɛi̯vən

Verb

omschrijven

1. to describe

   Synonym: beschrijven

Inflection

Inflection of omschrijven (strong class 1, prefixed)
infinitive	omschrijven
past singular	omschreef
past participle	omschreven
infinitive	omschrijven
gerund	omschrijven n
	present tense	past tense
1st person singular	omschrijf	omschreef
2nd person sing. (jij)	omschrijft	omschreef
2nd person sing. (u)	omschrijft	omschreef
2nd person sing. (gij)	omschrijft	omschreeft
3rd person singular	omschrijft	omschreef
plural	omschrijven	omschreven
subjunctive sing.1	omschrijve	omschreve
subjunctive plur.1	omschrijven	omschreven
imperative sing.	omschrijf
imperative plur.1	omschrijft
participles	omschrijvend	omschreven
1) Archaic.

Etymology 2

From om +‎ schrijven.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɔmˌsxrɛivə(n)/

Verb

omschrijven

1. to transliterate

   Synonym: translitereren

Inflection

Inflection of omschrijven (strong class 1, separable)
infinitive	omschrijven
past singular	schreef om
past participle	omgeschreven
infinitive	omschrijven
gerund	omschrijven n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	schrijf om	schreef om	omschrijf	omschreef
2nd person sing. (jij)	schrijft om	schreef om	omschrijft	omschreef
2nd person sing. (u)	schrijft om	schreef om	omschrijft	omschreef
2nd person sing. (gij)	schrijft om	schreeft om	omschrijft	omschreeft
3rd person singular	schrijft om	schreef om	omschrijft	omschreef
plural	schrijven om	schreven om	omschrijven	omschreven
subjunctive sing.1	schrijve om	schreve om	omschrijve	omschreve
subjunctive plur.1	schrijven om	schreven om	omschrijven	omschreven
imperative sing.	schrijf om
imperative plur.1	schrijft om
participles	omschrijvend	omgeschreven
1) Archaic.