toebijtend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Pronunciation[edit]

  • (file)

Participle[edit]

toebijtend

  1. present participle of toebijten

Declension[edit]

Inflection of toebijtend
uninflected toebijtend
inflected toebijtende
positive
predicative/adverbial toebijtend
toebijtende
indefinite m./f. sing. toebijtende
n. sing. toebijtend
plural toebijtende
definite toebijtende
partitive toebijtends