gedachteloos

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From gedachte +‎ -loos.

Pronunciation[edit]

  • (file)

Adjective[edit]

gedachteloos (comparative gedachtelozer, superlative meest gedachteloos or gedachteloost)

  1. inattentive, absent-minded
    Het is gemakkelijk om gedachteloos fouten te maken.It's easy to make mistakes when being absent-minded.

Inflection[edit]

Inflection of gedachteloos
uninflected gedachteloos
inflected gedachteloze
comparative gedachtelozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial gedachteloos gedachtelozer het gedachteloost
het gedachtelooste
indefinite m./f. sing. gedachteloze gedachtelozere gedachtelooste
n. sing. gedachteloos gedachtelozer gedachtelooste
plural gedachteloze gedachtelozere gedachtelooste
definite gedachteloze gedachtelozere gedachtelooste
partitive gedachteloos gedachtelozers

Adverb[edit]

gedachteloos

  1. inattentively, absent-mindedly
    Hij staarde gedachteloos naar buiten.He stared absent-mindedly outside.
    Ze liet gedachteloos haar sleutels op tafel vallen.She inattentively dropped her keys on the table.