bestudeerd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Pronunciation[edit]

  • (file)

Participle[edit]

bestudeerd

  1. past participle of bestuderen

Declension[edit]

Declension of bestudeerd
uninflected bestudeerd
inflected bestudeerde
positive
predicative/adverbial bestudeerd
indefinite m./f. sing. bestudeerde
n. sing. bestudeerd
plural bestudeerde
definite bestudeerde
partitive bestudeerds