opgedeeld

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgedeeld

  1. past participle of opdelen

Declension

[edit]
Declension of opgedeeld
uninflected opgedeeld
inflected opgedeelde
positive
predicative/adverbial opgedeeld
indefinite m./f. sing. opgedeelde
n. sing. opgedeeld
plural opgedeelde
definite opgedeelde
partitive opgedeelds