vertrouwend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

vertrouwend

  1. present participle of vertrouwen

Declension

[edit]
Declension of vertrouwend
uninflected vertrouwend
inflected vertrouwende
positive
predicative/adverbial vertrouwend
vertrouwende
indefinite m./f. sing. vertrouwende
n. sing. vertrouwend
plural vertrouwende
definite vertrouwende
partitive vertrouwends

Anagrams

[edit]