bewonend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bewonend

  1. present participle of bewonen

Declension

[edit]
Declension of bewonend
uninflected bewonend
inflected bewonende
positive
predicative/adverbial bewonend
bewonende
indefinite m./f. sing. bewonende
n. sing. bewonend
plural bewonende
definite bewonende
partitive bewonends