eenmotorig

Dutch

Alternative forms

• éénmotorig (superseded)

Etymology

Compound of één +‎ motor +‎ -ig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌeːn.moːˈtoː.rəx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: een‧mo‧to‧rig

Adjective

eenmotorig (not comparable)

1. having one engine (of motorised means of transport)

Inflection

Declension of eenmotorig
uninflected	eenmotorig
inflected	eenmotorige
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		eenmotorig
indefinite	m./f. sing.	eenmotorige
	n. sing.	eenmotorig
	plural	eenmotorige
definite		eenmotorige
partitive		eenmotorigs