esperantoloog

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Pronunciation[edit]

  • Audio(file)

Noun[edit]

esperantoloog m (plural esperantologen, diminutive esperantoloogje n)

  1. Esperantologist
    • 1951 June 1, Belga esperantisto, volume 43, number 305, page 36:
      Japan ondersteunt de esperantologen
      Japan supports the Esperantologists
    • 2018 March 17, Filip Tielens, “'Ik hoop dat de wereld niet te lang wacht om Esperanto het beste idee voor iedereen to vinden'”, in Festival Cement, page 5:
      Katalin Kovats is linguïst en gediplomeerd esperantoloog.
      Katalin Kovats is a linguist and qualified Esperantologist.
    • 1987 July 4, Nely van Dam, “100 jaar Esperanto”, in Trouw‎[1]:
      Het is een echte taal met een dikke grammatica, er zijn romans in, esperantologen voeren polemieken in vaktijdschriften over de kleine onvolkomenheden, want die zijn er ook en dat bewijst voldoende over de echtheid.
      It is a real language with a thick grammar, there are novels in it, Esperantologists conduct polemics in professional journals about the small imperfections, because there are some and that proves enough about the authenticity.
Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=esperantoloog&oldid=77914837"