gewetensbezwaard

Dutch

Etymology

From gewetensbezwaar. First attested in the nineteenth century.

Pronunciation

• IPA^(key): /ɣəˈʋeː.təns.bəˌzʋaːrt/
• Hyphenation: ge‧we‧tens‧be‧zwaard

Adjective

gewetensbezwaard (not comparable)

1. having a conscientious objection

Inflection

Declension of gewetensbezwaard
uninflected	gewetensbezwaard
inflected	gewetensbezwaarde
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		gewetensbezwaard
indefinite	m./f. sing.	gewetensbezwaarde
	n. sing.	gewetensbezwaard
	plural	gewetensbezwaarde
definite		gewetensbezwaarde
partitive		gewetensbezwaards

Derived terms

• gewetensbezwaarde