heen en weer
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Pronunciation[edit]
Audio (file)
Adverb[edit]
- to and fro, back and forth
- Hij liep heen en weer in de kamer terwijl hij aan het nadenken was.
- He paced to and fro in the room while he was thinking.
- De schommel bewoog heen en weer onder de boom.
- The swing moved back and forth under the tree.