verdwalen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From ver- +‎ dwalen.

Pronunciation[edit]

  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːlən

Verb[edit]

verdwalen

  1. to become lost, to go astray

Inflection[edit]

Conjugation of verdwalen (weak, prefixed)
infinitive verdwalen
past singular verdwaalde
past participle verdwaald
infinitive verdwalen
gerund verdwalen n
present tense past tense
1st person singular verdwaal verdwaalde
2nd person sing. (jij) verdwaalt verdwaalde
2nd person sing. (u) verdwaalt verdwaalde
2nd person sing. (gij) verdwaalt verdwaalde
3rd person singular verdwaalt verdwaalde
plural verdwalen verdwaalden
subjunctive sing.1 verdwale verdwaalde
subjunctive plur.1 verdwalen verdwaalden
imperative sing. verdwaal
imperative plur.1 verdwaalt
participles verdwalend verdwaald
1) Archaic.

Descendants[edit]

  • Negerhollands: verdwael
  • → Aukan: fuduwali

Anagrams[edit]

Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=verdwalen&oldid=80002476"