uitlekkend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitlekkend

  1. present participle of uitlekken

Declension

[edit]
Declension of uitlekkend
uninflected uitlekkend
inflected uitlekkende
positive
predicative/adverbial uitlekkend
uitlekkende
indefinite m./f. sing. uitlekkende
n. sing. uitlekkend
plural uitlekkende
definite uitlekkende
partitive uitlekkends