verzekerd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Pronunciation[edit]

  • (file)

Participle[edit]

verzekerd

  1. past participle of verzekeren

Declension[edit]

Inflection of verzekerd
uninflected verzekerd
inflected verzekerde
positive
predicative/adverbial verzekerd
indefinite m./f. sing. verzekerde
n. sing. verzekerd
plural verzekerde
definite verzekerde
partitive verzekerds