aanpassend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

aanpassend

  1. present participle of aanpassen

Declension

[edit]
Declension of aanpassend
uninflected aanpassend
inflected aanpassende
positive
predicative/adverbial aanpassend
aanpassende
indefinite m./f. sing. aanpassende
n. sing. aanpassend
plural aanpassende
definite aanpassende
partitive aanpassends