belager
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
From belagen (“to waylay, harass, assail”) + -er.
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
belager m (plural belagers, diminutive belagertje n)
- A harasser, crafty and/or persistent assailant, even a stalker
- Nadat zijn belagers hem moe getergd hadden ging de jonge beer het gevecht met de honden aan
- After his assailants taunted him over the top, the young bear engaged in a fight with the hounds
- Nadat zijn belagers hem moe getergd hadden ging de jonge beer het gevecht met de honden aan
Related terms[edit]
German[edit]
Pronunciation[edit]
Audio: (file)
Verb[edit]
belager
- inflection of belagern: