kaakbeen
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
Compound of kaak (“jaw”) + been (“bone”).
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
kaakbeen n (plural kaakbeenderen, diminutive kaakbeentje n)
- (anatomy) jawbone
- Synonym: kaakbot
- Het kaakbeen vormt een belangrijk onderdeel van de structuur van het gezicht.
- The jawbone forms an important part of the facial structure.