onberedeneerd

Dutch

Etymology

From on- +‎ beredeneerd.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɔn.bə.reːdəˈneːrt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: on‧be‧re‧de‧neerd
• Rhymes: -eːrt

Adjective

onberedeneerd (comparative onberedeneerder, superlative onberedeneerdst)

1. unreasoned, without thinking about it thoroughly

Inflection

Declension of onberedeneerd
uninflected	onberedeneerd
inflected	onberedeneerde
comparative	onberedeneerder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		onberedeneerd	onberedeneerder	het onberedeneerdst het onberedeneerdste
indefinite	m./f. sing.	onberedeneerde	onberedeneerdere	onberedeneerdste
	n. sing.	onberedeneerd	onberedeneerder	onberedeneerdste
	plural	onberedeneerde	onberedeneerdere	onberedeneerdste
definite		onberedeneerde	onberedeneerdere	onberedeneerdste
partitive		onberedeneerds	onberedeneerders	—

Synonyms

• ondoordacht