winterband

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From winter +‎ band.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈʋɪntərbɑnt/
  • Audio:(file)

Noun

[edit]

winterband m (plural winterbanden, diminutive winterbandje n)

  1. winter tire
    In sommige landen zijn winterbanden verplicht bij sneeuw en ijs.In some countries, winter tires are mandatory in snow and ice.
    Het is veiliger om met winterbanden te rijden tijdens de koudere maanden.It's safer to drive with winter tires during the colder months.
    Hij heeft het winterbandje van zijn fiets vervangen.He replaced the small winter tire on his bike.