geblaakt

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːkt

Participle

[edit]

geblaakt

  1. past participle of blaken

Declension

[edit]
Declension of geblaakt
uninflected geblaakt
inflected geblaakte
positive
predicative/adverbial geblaakt
indefinite m./f. sing. geblaakte
n. sing. geblaakt
plural geblaakte
definite geblaakte
partitive geblaakts

Anagrams

[edit]