afknauwen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afknauwen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·knau·wen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  af bw  en  knauwen ww 

Werkwoord

afknauwen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
afknauwen	knauwde af	afgeknauwd
zwak -d	volledig

1. stukje bij beetje ergens wat van afknabbelen

   • ‘Ze trok hem naar het midden van de keukenvloer. Ze wikkelde een stok in een servet waarop hij kon bijten zodat hij zijn tong niet zou inslikken of afknauwen. Als de toeval abrupt kwam propte ze de kale stok tussen zijn tanden en kwam hij later weer bij met een mond vol versplinterd hout en de smaak van boomsap, en dan voelde zijn hoofd aan als een glazen pot vol oude sleutels en roestige spijkers.’  

Synoniemen

• afknabbelen

Gangbaarheid

• Het woord 'afknauwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afknauwen" herkend door:

70 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.