gevoelsinflatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·voels·in·fla·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevoelsinflatie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gevoelsinflatiev

  1. de door de consument subjectief ervaren inflatie
     Traditioneel wordt het consumentenvertrouwen toegeschreven aan algemene economische zaken. In de periode 1978 tot september 2008 waren dat de werkloosheid, de gevoelsinflatie, de huizenprijzen, de beurs en de rente. Maar de ervaring leert dat er sinds 2008 ook andere zaken een steeds grotere rol spelen, stelt DNB (.pdf).[1]
     Op 1 januari was het tien jaar geleden dat de euro werd ingevoerd. Veel mensen vinden dat het leven door de komst van de euro veel duurder is geworden. Maar De Nederlandsche Bank heeft dit altijd ontkend en noemt het verschijnsel gevoelsinflatie. Ook uit aankoopbonnetjes van toen en nu blijkt dat we voor onze dagelijkse boodschappen nauwelijks meer kwijt zijn. Hetzelfde bleek uit onderzoek in België door de VRT.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2023 Weblink bron “DNB: somberheid ook door politiek” (Donderdag 10 oktober 2013, 15:37), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2023 Weblink bron “Geen hogere inflatie door euro” (10 januari 2012, 13:11), NOS