aanstotelijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From aanstoten +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /aːnˈstoː.tə.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: aan‧sto‧te‧lijk

Adjective[edit]

aanstotelijk (comparative aanstotelijker, superlative aanstotelijkst)

  1. offensive
    Synonym: aanstootgevend

Inflection[edit]

Inflection of aanstotelijk
uninflected aanstotelijk
inflected aanstotelijke
comparative aanstotelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial aanstotelijk aanstotelijker het aanstotelijkst
het aanstotelijkste
indefinite m./f. sing. aanstotelijke aanstotelijkere aanstotelijkste
n. sing. aanstotelijk aanstotelijker aanstotelijkste
plural aanstotelijke aanstotelijkere aanstotelijkste
definite aanstotelijke aanstotelijkere aanstotelijkste
partitive aanstotelijks aanstotelijkers