aderrijk

Dutch

Etymology

Compound of ader +‎ rijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈaː.də(r)ˌrɛi̯k/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ader‧rijk

Adjective

aderrijk (comparative aderrijker, superlative aderrijkst)

1. veiny

Inflection

Declension of aderrijk
uninflected	aderrijk
inflected	aderrijke
comparative	aderrijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		aderrijk	aderrijker	het aderrijkst het aderrijkste
indefinite	m./f. sing.	aderrijke	aderrijkere	aderrijkste
	n. sing.	aderrijk	aderrijker	aderrijkste
	plural	aderrijke	aderrijkere	aderrijkste
definite		aderrijke	aderrijkere	aderrijkste
partitive		aderrijks	aderrijkers	—