eendenkuiken
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Alternative forms[edit]
- eendekuiken (superseded)
Etymology[edit]
Compound of eend (“duck”) + -en- (interfix) + kuiken (“chick, nestling, young bird”).
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
eendenkuiken n (plural eendenkuikens, diminutive eendenkuikentje n)