ondeelbaar

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

on- +‎ deelbaar

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ɔnˈdeːl.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: on‧deel‧baar

Adjective[edit]

ondeelbaar (comparative ondeelbaarder, superlative ondeelbaarst)

  1. indivisible
    Antonym: deelbaar

Inflection[edit]

Declension of ondeelbaar
uninflected ondeelbaar
inflected ondeelbare
comparative ondeelbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ondeelbaar ondeelbaarder het ondeelbaarst
het ondeelbaarste
indefinite m./f. sing. ondeelbare ondeelbaardere ondeelbaarste
n. sing. ondeelbaar ondeelbaarder ondeelbaarste
plural ondeelbare ondeelbaardere ondeelbaarste
definite ondeelbare ondeelbaardere ondeelbaarste
partitive ondeelbaars ondeelbaarders