orang-baar

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Alternative forms[edit]

Etymology[edit]

Borrowing from Malay orang baru.

Pronunciation[edit]

Noun[edit]

orang-baar m (plural orang-baren)

  1. (historical, nautical, relating to Indonesia) greenhorn, newbie, particularly a recent arrival in the Dutch East Indies.
    • 1705, Christoff Frik, Elias Hesse, Christophor Schweitzer, Drie seer aanmerkelijke reysen na en door veelerley gewesten in Oost-Indien, tr. by S. de Vries,publ. by Engelbertus Solmans (2nd print), page 350
      D'Inwoonders deeſer Stad noemden ons / als nu eerſt uyt Holland aangekoomene perſoonen / Orangbaren; 't welck in de Tael deſes Lands ſoo veel betekend als noch onervaerne Lieden.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1828, Gerhardus Heinrich Nagel, "Morgenwandeling in en om het kampement Weltevreden", in Schetsen uit mijne Javaansche portefeuille, publ. by C. G. Sulpke, 82.
      Ik ben ook inderdaad nog maar / Een nieuweling, een orang-baar,
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1829, Gerhardus Heinricht Nagel, Javaansche Tafereelen, publ. by C. G. Sülpke, pages 24 & 25.
      Een aanzienlijk confiturier had de goedheid NIEUWLAND, die niet wist, wat men door atjar verstond , proefondervindelijk, de atjar, bambon, atjar iekan, atjar bauwang, enz. te leeren kennen, en onze orang-baar wist nu, dat hij in azijn en geurige kruiden ingelegde vischjes, bamboesmerg, uijen, etc., onder den naam van atjar moest verstaan.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1875, W. J. Hofdijk, Ons voorgeslacht, in zijn dagelyksch leven geschilderd, vol 6, Van den Heuvell & Van Santen (publ.), second edition, 111.
      Let op geen hunner, al letten zy op u, omdat ze in u reeds terstond den orang baar, den nieuweling herkennen:
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms[edit]

Antonyms[edit]