timmeraar

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology[edit]

timmer +‎ -aar

Pronunciation[edit]

  • (file)
  • Hyphenation: tim‧me‧raar

Noun[edit]

timmeraar m (plural timmeraars, diminutive timmeraartje n)

  1. (neologism) carpenter
    • 2010, Maaike Schutten, Bakfietsblues[1], page 70:
      Mijn kaken maken al uren kauwbewegingen, maar ik moet niet aan eten denken. Max ook niet, want hij heeft geen tijd voor mijn tafel. Hij moet nog snel zijn ontwerp langs brengen bij een vader die virtuoos timmeraar blijkt te zijn, of zoiets, voordat hij bij een Hele Belangrijke Klant van ᴍᴀx Design moet zijn.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2013, Ina Wernsen, Een kennismaking met het participatiedorp, Ruimtevolk:
      Alles wat je zelf kunt, doe je zelf. Als het boeiboord van je woning begint te rotten vraag je een bevriende timmeraar die het voor je repareert.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2015, Joep Engels, Voor klussen moet je bij de chimp zijn, niet bij de bonobo, Trouw:
      Het gebruik van gereedschap is een belangrijke stap in de evolutie van de mens. Wat bewoog de eerste timmeraar, vroeg de van oorsprong Nederlandse biologe Kathelijne Koops zich af. En ze zocht het antwoord in het opvallende verschil tussen bonobo's en chimpansees. Nodigt de wereld waarin chimpansees leven, hen uit om gereedschap te gebruiken. Of apen ze elkaar vaker na?
      (please add an English translation of this quotation)

See also[edit]