zijden

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈzɛi̯.də(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zij‧den
  • Rhymes: -ɛi̯dən

Etymology 1

[edit]

Germanic, cognate with side, German Seite

Noun

[edit]

zijden

  1. plural of zijde

Etymology 2

[edit]

From Middle Dutch sidijn. Equivalent to zijde +‎ -en, cognate with German seiden.

Adjective

[edit]

zijden (not comparable)

  1. made of silk, silken
  2. like silk, silky
    De zijden glans van levend bont moet niet onderdoen voor die van de fijnste zijden gewaden.
    The silky shine of live fur matches that of the finest silk robes.
Declension
[edit]
Declension of zijden
uninflected zijden
inflected zijden
comparative
positive
predicative/adverbial
indefinite m./f. sing. zijden
n. sing. zijden
plural zijden
definite zijden
partitive
Synonyms
[edit]
Derived terms
[edit]

Anagrams

[edit]