deeltijds

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From deeltijd +‎ -s.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈdeːl.tɛi̯ts/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: deel‧tijds

Adverb

[edit]

deeltijds

  1. part-time
    Synonym: parttime
    Coordinate term: voltijds
    deeltijds werkento work part-time

Adjective

[edit]

deeltijds (not comparable)

  1. part-time
    Synonym: parttime
    Coordinate term: voltijds
    een deeltijdse baana part-time job

Declension

[edit]
Declension of deeltijds
uninflected deeltijds
inflected deeltijdse
comparative
positive
predicative/adverbial deeltijds
indefinite m./f. sing. deeltijdse
n. sing. deeltijds
plural deeltijdse
definite deeltijdse
partitive deeltijds