bijwerken

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology

[edit]

From bij +‎ werken.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈbɛi̯ʋɛrkə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bij‧wer‧ken

Verb

[edit]

bijwerken

  1. (transitive) to update (make something up to date)
    Ik moet mijn cv bijwerken voordat ik het naar de sollicitatie stuur.
    I need to update my resume before sending it for the job application.
    De website wordt regelmatig bijgewerkt met nieuwe informatie en artikelen.
    The website is regularly updated with new information and articles.
    Zorg ervoor dat je de software bijwerkt naar de nieuwste versie om beveiligingsproblemen te verhelpen.
    Make sure to update the software to the latest version to fix security issues.

Conjugation

[edit]
Conjugation of bijwerken (weak, separable)
infinitive bijwerken
past singular werkte bij
past participle bijgewerkt
infinitive bijwerken
gerund bijwerken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular werk bij werkte bij bijwerk bijwerkte
2nd person sing. (jij) werkt bij, werk bij2 werkte bij bijwerkt bijwerkte
2nd person sing. (u) werkt bij werkte bij bijwerkt bijwerkte
2nd person sing. (gij) werkt bij werkte bij bijwerkt bijwerkte
3rd person singular werkt bij werkte bij bijwerkt bijwerkte
plural werken bij werkten bij bijwerken bijwerkten
subjunctive sing.1 werke bij werkte bij bijwerke bijwerkte
subjunctive plur.1 werken bij werkten bij bijwerken bijwerkten
imperative sing. werk bij
imperative plur.1 werkt bij
participles bijwerkend bijgewerkt
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

[edit]

Derived terms

[edit]

Anagrams

[edit]