verzieken

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From ziek (ill) +‎ ver- -en (factitive circumfix).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -ikən

Verb

[edit]

verzieken

  1. (transitive) to make toxic, to wreck (mood, atmosphere)
    Synonyms: vergallen, verkloten, verneuken
    • 2024 March 22, Emma Curvers, “Ik heb geprobeerd medelijden te voelen met Tom Egbers – en dat is spectaculair mislukt”, in Volkskrant[1], archived from the original on 23-03-2024:
      Het vervolg op #MeToo ging over gedrag dat technisch gezien misschien legaal is, en juist daardoor zo ongestoord de werksfeer kan verzieken.
      The continuation of #MeToo was about behaviour that might technically be legal and precisely because of that is so easily allowed to wreck the work atmosphere.
  2. (dated, transitive) to make ill
  3. (dated, intransitive) to become ill

Conjugation

[edit]
Conjugation of verzieken (weak, prefixed)
infinitive verzieken
past singular verziekte
past participle verziekt
infinitive verzieken
gerund verzieken n
present tense past tense
1st person singular verziek verziekte
2nd person sing. (jij) verziekt, verziek2 verziekte
2nd person sing. (u) verziekt verziekte
2nd person sing. (gij) verziekt verziekte
3rd person singular verziekt verziekte
plural verzieken verziekten
subjunctive sing.1 verzieke verziekte
subjunctive plur.1 verzieken verziekten
imperative sing. verziek
imperative plur.1 verziekt
participles verziekend verziekt
1) Archaic. 2) In case of inversion.