zandgeel

Dutch

Etymology

From zand (“sand”) +‎ geel (“yellow”).

Pronunciation

• IPA^(key): /zɑntˈxeːl/

• audio

  (file)

• Hyphenation: zand‧geel

Adjective

zandgeel (comparative zandgeler, superlative zandgeelst)

1. sandy, sand-colored

Inflection

Inflection of zandgeel
uninflected	zandgeel
inflected	zandgele
comparative	zandgeler
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		zandgeel	zandgeler	het zandgeelst het zandgeelste
indefinite	m./f. sing.	zandgele	zandgelere	zandgeelste
	n. sing.	zandgeel	zandgeler	zandgeelste
	plural	zandgele	zandgelere	zandgeelste
definite		zandgele	zandgelere	zandgeelste
partitive		zandgeels	zandgelers	—

See also

Colors in Dutch · kleuren (layout · text)

wit	grijs	zwart
rood; karmijnrood	oranje; bruin	geel; roomwit
groengeel/limoengroen	groen
blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw	azuurblauw	blauw
violet; indigo	magenta; paars	roze