Jump to content

bijgesloten

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bijgesloten

  1. past participle of bijsluiten

Declension

[edit]
Declension of bijgesloten
uninflected bijgesloten
inflected bijgesloten
positive
predicative/adverbial bijgesloten
indefinite m./f. sing. bijgesloten
n. sing. bijgesloten
plural bijgesloten
definite bijgesloten
partitive bijgeslotens