hoofdzaak
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file) - Hyphenation: hoofd‧zaak
Noun
[edit]hoofdzaak f (plural hoofdzaken, diminutive hoofdzaakje n)
- Matter of primary importance or priority.
- Hij kan hoofd- en bijzaken niet onderscheiden.
- He cannot tell what is important and what is not.
- De hoofdzaak is nu dat we het bloeden stoppen.
- What matters most right now is that we stop the bleeding.
- Hij kan hoofd- en bijzaken niet onderscheiden.