slaapkamer

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Afrikaans[edit]

Etymology[edit]

From Dutch slaapkamer, from Middle Dutch slaepcamere. Equivalent to slaap +‎ kamer.

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈslɑːpˌkɑː.mər/
  • Audio(file)

Noun[edit]

slaapkamer (plural slaapkamers)

  1. bedroom

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From Middle Dutch slaepcamere. Equivalent to slapen +‎ kamer.

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈslaːpˌkaː.mər/
  • audio(file)
  • Hyphenation: slaap‧ka‧mer

Noun[edit]

slaapkamer f (plural slaapkamers, diminutive slaapkamertje n)

  1. bedroom
    De slaapkamer is op de tweede verdieping. ― The bedroom is on the second floor.
    Ik wil de muren van mijn slaapkamer blauw schilderen. ― I want to paint the walls of my bedroom blue.
    Ze heeft posters van haar favoriete bands in haar slaapkamer. ― She has posters of her favorite bands in her bedroom.

Derived terms[edit]

Descendants[edit]

  • Afrikaans: slaapkamer
  • Negerhollands: slaapkamber
Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=slaapkamer&oldid=77850219"