uitgekleed

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitgekleed

  1. past participle of uitkleden

Declension

[edit]
Declension of uitgekleed
uninflected uitgekleed
inflected uitgeklede
positive
predicative/adverbial uitgekleed
indefinite m./f. sing. uitgeklede
n. sing. uitgekleed
plural uitgeklede
definite uitgeklede
partitive uitgekleeds