vastgezeten

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

vastgezeten

  1. past participle of vastzitten

Declension

[edit]
Declension of vastgezeten
uninflected vastgezeten
inflected vastgezeten
positive
predicative/adverbial vastgezeten
indefinite m./f. sing. vastgezeten
n. sing. vastgezeten
plural vastgezeten
definite vastgezeten
partitive vastgezetens