vechtscheiding
Dutch
Etymology
Blend of vechten (“to fight”) + echtscheiding (“divorce”).
Pronunciation
Noun
vechtscheiding f (plural vechtscheidingen, diminutive vechtscheidinkje n)
Blend of vechten (“to fight”) + echtscheiding (“divorce”).
vechtscheiding f (plural vechtscheidingen, diminutive vechtscheidinkje n)