verblijdend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

verblijdend

  1. present participle of verblijden

Declension

[edit]
Declension of verblijdend
uninflected verblijdend
inflected verblijdende
positive
predicative/adverbial verblijdend
verblijdende
indefinite m./f. sing. verblijdende
n. sing. verblijdend
plural verblijdende
definite verblijdende
partitive verblijdends

Anagrams

[edit]