verstreken

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

verstreken

  1. inflection of verstrijken:
    1. plural past indicative
    2. (dated or formal) plural past subjunctive

Participle

[edit]

verstreken

  1. past participle of verstrijken

Declension

[edit]
Declension of verstreken
uninflected verstreken
inflected verstreken
positive
predicative/adverbial verstreken
indefinite m./f. sing. verstreken
n. sing. verstreken
plural verstreken
definite verstreken
partitive verstrekens

Anagrams

[edit]