winkelwagen
Dutch
Etymology
From winkel (“shop”) + wagen (“cart, wagon”) or from winkelen (“to shop”) + wagen (“cart, wagon”).
Pronunciation
Audio: (file)
Noun
winkelwagen m (plural winkelwagens, diminutive winkelwagentje n)
From winkel (“shop”) + wagen (“cart, wagon”) or from winkelen (“to shop”) + wagen (“cart, wagon”).
Audio: | (file) |
winkelwagen m (plural winkelwagens, diminutive winkelwagentje n)