zelfverzekerdheid
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From zelfverzekerd + -heid.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]zelfverzekerdheid f (plural zelfverzekerdheden)
From zelfverzekerd + -heid.
zelfverzekerdheid f (plural zelfverzekerdheden)