Eemsdelta

Dutch

Etymology

Compound of the hydronym Eems and delta (“delta”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌeːmsˈdɛl.taː/
• Hyphenation: Eems‧del‧ta
• Rhymes: -aː

Proper noun

Eemsdelta n

1. A municipality of Groningen, Netherlands.

   Meronyms: Amsweer, Andere Wereld, Appingedam, Arwerd, Baamsum, Bierum, Biessum, Binnen Ae, Boerdam, Borgsweer, Dallingeweer, De Groeve, De Har, De Heemen, Dekkershuizen, Delfzijl, De Palen, Dijkum, Eekwerd, Eekwerderdraai, Eelshuis, Eenum, Enzelens, Farmsum, Fiemel, Fraamklap, Garrelsweer, Garreweer, Garsthuizen, Garsthuizervoorwerk, Geefsweer, Godlinze, Hoeksmeer, Holwierde, Honderd, Hoogwatum, Huizinge, Ideweer, Jukwerd, Kolhol, Kopaf, Krangeweer, Krewerd, Lalleweer, Langerijp, Laskwerd, Leermens, Lesterhuis, Loppersum, Losdorp, Lutjerijp, Lutjewijtwerd, Marsum, Meedhuizen, Merum, Middelstum, Nansum, Nieuwstad, Nijenklooster, Nooitgedacht, Oldenklooster, Oosterwijtwerd, Opmeeden, Opwierde, Polen, Rodeschool, Schaapbulten, Solwerd, Spijk, Stedum, Stork, Termunten, Termunterzijl, Tjamsweer, Toornwerd, Tweehuizen, 't Zandstervoorwerk, 't Zandt, Uiteinde, Uitwierde, Vierburen, Vierhuizen, Wagenborgen, Westeremden, Westeremder Voorwerk, Westerwijtwerd, Wirdum, Wirdumerdraai, Woldendorp, Zeerijp, Zijldijk, Zomerdijk