aaneenschakelend

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by WingerBot (talk | contribs) as of 06:06, 16 October 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Participle

aaneenschakelend

  1. (deprecated template usage) present participle of aaneenschakelen

Declension

Declension of aaneenschakelend
uninflected aaneenschakelend
inflected aaneenschakelende
positive
predicative/adverbial aaneenschakelend
aaneenschakelende
indefinite m./f. sing. aaneenschakelende
n. sing. aaneenschakelend
plural aaneenschakelende
definite aaneenschakelende
partitive aaneenschakelends