afwerking

Dutch

Etymology

From afwerken +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɑf.ʋɛr.kɪŋ/

• afwerking (NL):

  (file)

• Hyphenation: af‧wer‧king

Noun

afwerking f (plural afwerkingen, diminutive afwerkinkje n)

1. completion, finishing

   De afwerking van het script verliep goed.

   The completion of the script went well.

2. The way in which something is finished.

   De afwerking van het boek werd gepubliceerd.

   The finishing of the book was published.

Synonyms

• voltooiing