alomtegenwoordig

Dutch

Etymology

From alom +‎ tegenwoordig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ɑˌlɔmˈteː.ɣə(n)ˌʋoːr.dəx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: al‧om‧te‧gen‧woor‧dig

Adjective

alomtegenwoordig (comparative alomtegenwoordiger, superlative alomtegenwoordigst)

1. omnipresent, ubiquitous

Inflection

Declension of alomtegenwoordig
uninflected	alomtegenwoordig
inflected	alomtegenwoordige
comparative	alomtegenwoordiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		alomtegenwoordig	alomtegenwoordiger	het alomtegenwoordigst het alomtegenwoordigste
indefinite	m./f. sing.	alomtegenwoordige	alomtegenwoordigere	alomtegenwoordigste
	n. sing.	alomtegenwoordig	alomtegenwoordiger	alomtegenwoordigste
	plural	alomtegenwoordige	alomtegenwoordigere	alomtegenwoordigste
definite		alomtegenwoordige	alomtegenwoordigere	alomtegenwoordigste
partitive		alomtegenwoordigs	alomtegenwoordigers	—

Derived terms

• alomtegenwoordigheid