bedtijd
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]bedtijd m (plural bedtijden)
- bedtime
- Het is al bedtijd voor de kinderen.
- It's already bedtime for the children.
- Zorg voor een vast ritueel voor bedtijd.
- Establish a regular routine for bedtime.
- De ouders lazen een verhaaltje voor bij bedtijd.
- The parents read a story at bedtime.