betrouwd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -ɑu̯t

Participle

[edit]

betrouwd

  1. past participle of betrouwen

Declension

[edit]
Declension of betrouwd
uninflected betrouwd
inflected betrouwde
positive
predicative/adverbial betrouwd
indefinite m./f. sing. betrouwde
n. sing. betrouwd
plural betrouwde
definite betrouwde
partitive betrouwds